De droes-ELISA: het begin van uitroeiing van droes

Droes bij paarden is net als pokken bij kinderen, dacht men altijd. Als ze eenmaal een infectie hebben doorgemaakt zijn ze beschermd en er is geen ontkomen aan. Maar paarden zijn geen kinderen en droes is niet hetzelfde als pokken. “De pokken zijn inmiddels gelukkig uitgeroeid en droes is veel minder onschuldig dan men dacht”, vertelt GD’er Kees van Maanen, veterinair microbioloog.

2016

Van Maanen, naast onderzoeker ook paardenliefhebber, zette samen met Linda van de Wollenberg en de andere leden van team paard zijn zinnen op de aanpak van droes. Dat het een vervelende aandoening is en vaak helemaal niet zo onschuldig, inspireerde hem om het groter aan te pakken. Omdat er zo’n sterke band bestaat tussen mens en paard is het soms lastig om van een individuele naar een bedrijfsmatige aanpak te gaan, weet de onderzoeker. Daar was de paardenwereld nog helemaal niet mee bekend. Terwijl zo’n aanpak bij droes juist heel geschikt is. En dat is niet alleen voor droes interessant, maar het zou als pilot kunnen dienen voor een heleboel andere ziekten. Een soort testcase dus.

Symptoomloos

Of het dier er nu ziek van is geworden of niet. “Mensen denken bij droes vaak aan snotterigheid en een dikke hals. Maar dat is lang niet altijd zo, de ziekte kan ook symptoomloos aanwezig zijn. Soms komt een houder er pas na zes weken achter dat het dier ziek was, omdat het ademhalingsproblemen heeft.” Het kwaad is dan vaak al geschied. De infectie gaat al rond.

Kees van Maanen,

Veterinair viroloog

Antistoffen aantonen

Een bedrijfsmatige aanpak kon dus alleen maar samengaan met een test die ook die antistoffen kon aantonen. Dat was best lastig, vertelt Van Maanen.

“We konden droes altijd al wel aantonen. Daarvoor gebruiken we de PCR-techniek en de kweek, waarmee we kunnen we zeggen of de bacterie die droes veroorzaakt, Streptococcus equi, in de neus of de luchtzakken voorkomt.”

Maar het aantonen van de droesbacterie was niet voldoende. De PCR zegt immers alleen maar of het paard op dat moment geïnfecteerd is. En zo’n onderzoek doe je alleen als je vermoedt dat het dier ziek is, terwijl het dier niet altijd verschijnselen vertoont. Beter zou zijn om eerst antistoffen aan te tonen, zodat je een idee krijgt van de aanwezigheid van droes op een bedrijf en het aantal paarden dat de infectie heeft opgelopen. Bij dragers blijven die antistoffen ook nog eens veel langer aanwezig dan bij paarden die zelf succesvol afrekenen met de infectie. Maar dat was niet eenvoudig. “Het was nooit mogelijk om antistoffen aan te tonen, omdat de bacterie nauw verwant is aan streptokokken die algemeen voorkomen. Je krijgt dan een kruisreactie en een veel te hoog percentage fout-positieve reacties.”

Eiwitten

Toch kwam die test er. Binnen zijn internationale netwerk volgde Van Maanen alle ontwikkelingen rondom paardenziekten op de voet. “De Animal Health Trust in New Marker (Verenigd Koninkrijk) deed top of the bill moleculair genetisch en biochemisch onderzoek naar droes. Het instituut ‘sequencete’ het hele genoom van Streptococcus equi subsp. equi én dat van Streptococcus equi subsp. zooepidemicus, zijn broertje. Ze vonden daardoor unieke eiwitjes die alleen voorkomen bij de droesbacterie.” Met de test wordt serum van een paard ‘losgelaten’ op die eiwitjes. Reageert het serum erop, dat wil zeggen, binden de antististoffen aan die specifieke eiwitjes die op de bodem van een plaatje geplakt zijn, dan is de uitslag positief. Het paard heeft antistoffen tegen droes en is dus (ooit) in aanraking geweest met de bacterie.


GD vroeg het instituut via Van Maanen om een licence agreement, om de test ook te mogen gebruiken. Daarvoor moest GD wel voldoen aan de eisen die de Animal Health Trust stelde. “Daar slaagde GD natuurlijk met vlag en wimpel voor”, zegt de onderzoeker glimlachend. “Met een multidisciplinaire aanpak is het gelukt. De afdeling paard, de afdeling immuundiagnostiek van ons laboratorium en de Animal Health Trust hebben goed samengewerkt om het rond te krijgen.”

Uitroeien

Omdat de ziekte niet altijd te herkennen is, is zo’n test op antistoffen onontbeerlijk voor een bedrijfsmatige aanpak, zegt Van Maanen. “We kunnen droes uitroeien. Juist droes. De ziekte is alleen maar overdraagbaar van paard op paard. Dus er zijn geen reservoirs buiten het paard om, bijvoorbeeld wilde dieren, waar de ziekte kan overleven. Met een combinatie van vaccinatie en managementmaatregelen kunnen we de ziekte beheersen, en er zelfs vrij van worden.”


Vrij-certificering is dan ook een mogelijkheid die de test biedt. “Het zou kunnen dat je straks als bedrijf een vrijstatus of onverdachtstatus kunt halen. Daar zijn alle paardenbedrijven bij gebaat, in het kader van het grotere plaatje.”